Vaak
laat ik me dan ook niet zien en verstop me in de aaibare vacht van mijn
gastheer. Veilig, vertrouwd en uit het zicht van een complexe, ingewikkelde,
soms bedreigende buitenwereld. In een cocon van een klein, overzichtelijk microsysteem, waar ik voldoende ruimte heb om me te bewegen, me te voeden ,
echt contact te hebben met soortgenoten en mijn zintuigen en voelsprieten kan gebruiken om erachter te komen wat de ander nodig heeft.
Maar
ik zou geen luis in de pels zijn als ik niet af en toe wat prikjes zou uitdelen
en voor wat ongemak zou zorgen.
Niet
zozeer met als doel om anderen te irriteren, of omdat ik mezelf zo belangrijk
vind, maar juist om aandacht en begrip te vragen voor mensen die, als gevolg
van hun hersenziekte, zich niet meer zo goed kunnen verstoppen in een veilige
vacht, als de buitenwereld te ingewikkeld is geworden.
Sterker
nog, mensen die verdwaald zijn, die niet gehoord, gezien en begrepen worden en niemand
tegenkomen op hun pad die hen de weg wijst naar veiligheid en geborgenheid.
Want dat is toch wat we allemaal nodig hebben als de wereld om ons heen
ingewikkeld en bedreigend wordt.
Dat
is de reden waarom ik als luis in de pels, zo nu en dan, even uit mijn veilige
cocon kom en van mij laat horen. Want zonder die speldenprikjes zou ik niet
opgemerkt worden en raken er iedere dag meer personen de weg kwijt, zonder
opgemerkt te worden...